Boeren Kampereiland hebben gelijk: pacht brengt bedrijf in de knel
Boeren van het Kampereiland hebben gelijk. De wijze waarop de pachtprijs wordt berekend brengt hun bedrijfsvoering in de knel. Dat blijkt uit onderzoek door Aeres Hogeschool in het afgelopen half jaar.
De verdiensten van boeren op het Kampereiland zijn vergelijkbaar met die van veehouderijen in de wijde regio. Dan gaat het om de opbrengst per hectare en per 100 kilo melk. Wel zijn de boerderijen kleiner van omvang. Een gemiddelde boerderij op het Kampereiland is 45 hectare groot, terwijl dat in de regio 60 hectare is. Het gevolg is dat boeren op het Kampereiland aan het eind van de rit 12.000 euro per jaar minder overhouden.
Buitenbeentje
Het Kampereiland wordt vergeleken met boerderijen in Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland. Hun gezamenlijk economisch resultaat bepaalt of de pachtprijs daalt of stijgt. Dit is de regionorm. Maar Kampereiland blijkt een buitenbeentje te zijn, omdat het een van de weinige gebieden in de regio is waar de boeren pacht betalen voor hun land. Kortom: terwijl boeren in de omgeving kunnen investeren in het bedrijf, moeten de Kampereilanders eerst huur betalen, voordat zij aan investeren kunnen denken.
10 procent meer
Moet de pachtprijs omlaag? Aan die vraag brandden de onderzoekers zich niet. Wel zei onderzoeker Ron Methorst: ,,Moet je de pachtprijs baseren op basis van de economische ontwikkeling van boerderijen in de regio met andere uitgangspunten?” Hij ging ook in op de huidige wijze van het berekenen van de pachtprijs. Boeren op het Kampereiland betalen structureel 10 procent meer dan de regionorm. ,,Waarom gebeurt dat, terwijl de boeren niet 10 procent beter presteren dan elders?”
Hoe het berekenen van de pachtprijzen in de toekomst gaat gebeuren, is in de komende periode onderzoek van gesprek. Verpachter De Stadserven maakte bekend dat in de komende jaren de toeslag van 10 procent bovenop de regionorm wordt geschrapt.